Korte terugkoppeling LOVP 29 juni 2020

2 juli 2020

Het LOVP van 29 juni stond in het teken van onder andere de planning en control cyclus (begroting en beheerplan en strategische personeelsplanning), maar ook thema’s als bewaken en beveiligen, opsporing en de veiligheidsagenda.

Bewaken en beveiligen
De NCTV heeft de inzet op het onderwerp bewaken en beveiligen toegelicht. Zorgen zijn door de regioburgemeesters geuit over het tijdpad en of er versneld kan worden. De NCTV en de korpschef gaven allebei aan dat dit de maximale snelheid is om op te leiden en het op deze wijze niet leidt tot verdringing op andere politietaken. Ook wordt de politieacademie maar beperkt belast, omdat men de teams Bewaken en Beveiligen wil vullen met specifiek voor de taak bewaken en beveiligen opgeleid personeel (Politie BOA’s).

Begroting
De begroting werd toegelicht door de politie. De regioburgemeesters gaven complimenten over de stappen die zijn gezet in deze begroting qua informatie en leesbaarheid. Ook spraken zij de verwachting uit dat er een betere koppeling gaat worden gelegd tussen beleid en financiering. Zij spraken ook zorgen uit over de open eindes op een aantal punten (wel structureel werk, geen structurele middelen). Het aantal prioriteiten in de begroting vond men ambitieus. Vanuit politiezijde werd aangegeven dat de ontwikkelagenda’s centraal staan en dat er inderdaad ambitie in de begroting zit. Dit laatste vindt de politie ook noodzakelijk en wordt door de brede politieleiding gedragen.

Strategische personeelsplanning
De strategische personeelsplanning werd toegelicht door de politie. Vanuit de regioburgemeesters is gevraagd naar de door politie genoemde 60% inzetbaarheid in de operatie van aspiranten binnen het nieuwe onderwijssysteem. Vanuit politie is aangegeven dat dit een aanname is op dit moment: gebaseerd op de verwachting dat aspiranten 3 à 4 dagen in de week in de praktijk werkzaam zullen zijn in het 2e opleidingsjaar. De regioburgemeesters hebben aangegeven dat dit goed gemonitord moet worden. Verder is gevraagd om de capaciteitsdruk als gevolg van begeleiding van de aspiranten in het nieuwe onderwijssysteem en de consequenties daarvan voor de teams ook goed te volgen. Ook is gevraagd hoe we beter kunnen anticiperen op het volume van op te leiden aspiranten (het voorkomen van schommelingen). De politie is gebaat bij stabiliteit. De minister verwees daarbij ook naar twee moties (motie Rosenmöller 1e Kamer en Van Dam 2e Kamer) die betrekking hebben op stabiliteit en continuïteit in de keten. De regioburgemeesters hebben uitgesproken onder de indruk te zijn van wat de politie nu allemaal doet om instroom te versnellen. Ook is gevraagd om per eenheid inzicht te krijgen in de personeelsplanning en dit te bespreken in het overleg tussen de politiechef, hoofdofficier en regioburgemeester in de eenheden. Verder is gevraagd of er ook alternatieve scenario’s zijn om de komende jaren de forse vraag naar nieuwe politieagenten aan te kunnen. De prognose gaat immers uit van een arbeidsmarkt die gunstig is om politiepersoneel aan te trekken. De politie heeft aangegeven dat dit nog steeds reëel is en de ontwikkeling blijft volgen. Zij stelt dat van belang is om gelijktijdig niet alleen in capaciteit maar ook in toenemende mate in ICT te investeren. Ten aanzien van de voortgang op het realiseren van meer flexibiliteit en maatwerk naar aanleiding van de aanbevelingen door Kuijken (evaluatie Politiewet) heeft de politie een presentatie gehouden die vooral inzoomde op de doorontwikkeling van het proces van begroten en budgetteren. De korpschef heeft benadrukt echt te willen doorontwikkelen naar zeggenschap en keuzeruimte die van centraal naar lokaal gaat, naar politiechefs en lijnchefs. De regioburgemeesters zijn enthousiast over de ingezette richting en hebben gevraagd een dergelijke presentatie ook in de driehoeken in de eenheden te geven.

Ontwikkelingen opsporing
De korpschef heeft de voorgenomen ontwikkelingen in de opsporing geschetst. Dit plan gaat in op vakmanschap, wijze van organiseren en randvoorwaarden die nodig zijn om het effect van de opsporing te vergroten. Gevraagd is hoe deze zich verhouden tot het kritische inspectierapport in 2019 en de ontwikkelagenda opsporing van de politie in 2018. En ook is gevraagd naar de positie van de gezagen bij het maken van keuzes voor de benodigde kwaliteitsslag. De korpschef heeft aangegeven dat het vervolglijnen zijn; het doortrekken en concretiseren van de essentie van de eerder ingezette koers naar aanleiding van eerdere (kritische) rapporten. In het najaar worden in de driehoeken plannen gemaakt en besproken voor het ‘afplakken’ van functies in de inrichting. Hiermee wordt in overleg met het gezag bewust een keuze gemaakt voor het niet invullen van bepaalde functies, wat resulteert in ruimte voor het omzetten van opsporingsfuncties naar meer specialistische/hoger opgeleide functies). Vanuit de regioburgemeesters is aangegeven nu vooral de zo nodige kwaliteits- en effectiviteitsslag ten uitvoer te brengen.

COVID-19
Rondom COVID-19 is uitgebreid stilgestaan bij de afgelopen demonstraties en sentimenten die dat heeft opgeroepen. De minister gaf aan dat een krachtig geluid nodig blijft om achter de politie te staan. Ook laat hij verdiepend onderzoek doen. Hij wil dit graag in september weer bespreken.   

Veiligheidsagenda
De regioburgemeesters hebben ten aanzien van de Veiligheidsagenda aangegeven dat de conclusie is dat er landelijk geen keuzes worden gemaakt in het herijkingstraject en dat het daarom niet anders kan dan dat deze keuzes lokaal zullen worden gemaakt. De minister stelt dat dit niet kan worden gezien als een vrijbrief om de agenda dan uitsluitend uit de lokale prioriteiten te laten bestaan. De minister geeft aan dat het voorstel nu is om aan de doelstellingen van 2019 vast te houden en doelstellingen voor 2021 te bezien aan het einde van het jaar. De regioburgemeesters zijn hiermee niet zondermeer akkoord. De minister heeft aangegeven dit onderwerp een vervolg te geven.