Advies Raad van State: ‘De rol van gemeenten in de bestuurlijke en integrale aanpak van ondermijning’

23 april 2019

Binnen de informatiedelingsproblematiek is de binnengemeentelijke problematiek als prioriteit benoemd door de (regio)burgemeesters. Zolang gemeenten zelf belemmerd worden om informatie intern te delen die vanuit verschillende sectoren is ingewonnen (met eigen sectorale wetgeving die daarachter zit), is er feitelijk ook geen sprake van deelname van de gemeente in een samenwerkingsverband; feitelijk is er dan sprake van meerdere diensten binnen de gemeente die allen afzonderlijk van elkaar informatie aan partners in een samenwerkingsverband kunnen geven, maar dat niet rechtstreeks aan elkaar mogen doen. Daarbij zien we situaties ontstaan waarbij de "linkerhand niet mag weten wat de rechterhand doet", hetgeen ten koste gaat van de effectiviteit en efficiency. Het eigen bestuursrechtelijk instrumentarium wordt als gevolg daarvan feitelijk te gefragmenteerd ingezet in plaats van in samenhang. In de ‘Proeve van Wetgeving’ hebben wij dit knelpunt reeds aangekaart (september 2017).

De minister heeft in augustus 2018 de Raad van State om advies gevraagd in een zogenaamd ‘Verzoek tot Voorlichting’. Twee vragen staan daarin centraal:

  1. Kan de hierboven besproken uitbreiding van de rol van gemeenten in het huidige staatsbestel worden ingepast (het gaat dan om de rol die gemeenten spelen in de aanpak van ondermijnende criminaliteit)? Hoe verhoudt de hierboven omschreven (gewenste) rol van gemeenten zich tot de beschreven bevoegdheidsverdeling tussen het openbaar bestuur enerzijds en de opsporings- en vervolgingsautoriteiten anderzijds?
    Indien de eerste vraag positief kan worden beantwoord, langs welke weg kan dit worden vormgegeven?
  2. Kan de geschetste persoonsgegevensuitwisseling zodanig (wettelijk) worden vormgegeven dat deze verenigbaar is met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)? In het bijzonder gaat het om de vraag of een algemene taak zoals hiervoor omschreven voldoet aan het welbepaaldheidsvereiste van de AVG. En zo ja, langs welke weg kan dit worden vormgegeven?

De afgelopen periode heeft de Raad van State het vraagstuk onderzocht, zijn er werkbezoeken georganiseerd en rondetafelgesprekken gehouden.

Op 20 maart jl. heeft de Raad van State haar advies vastgesteld en is dit verzonden aan de minister van JenV. Op 1 april jl. is het advies door de minister naar de Tweede Kamer verzonden en tegelijkertijd naar de direct betrokkenen.

Samenvatting advies

Kort samengevat komt het advies neer op de volgende drie punten (een goed leesbare samenvatting staat ook op de eerste pagina’s van het advies):

  1. Het voorstel om de omschrijving van de openbare orde taak van de burgemeester uit te breiden met “het voorkomen en bestrijden van criminele activiteiten”, zoals opgenomen in de proeve van wetgeving, niet te volgen. Reden die gegeven wordt is dat materieel niet gevraagd is om meer instrumenten en daarom geen wetgeving nodig is. En voor zover uitbreiding van die bevoegdheden wel gewenst zou zijn geweest, de RvS de terminologie die in de Proeve staat niet vindt passen in het huidige staatsbestel.
  2. Dat momenteel nog onvoldoende is aangetoond of nieuwe wetgeving voor binnengemeentelijke gegevensuitwisseling nodig is. De Raad van State adviseert de regering om aan de hand van de inhoud van het rapport het onderzoek naar de noodzaak van nieuwe wetgeving te verdiepen. Echter de Raad van State stelt ook dat als wordt besloten tot nieuwe wetgeving het toepassen van de AVG en overige privacybeginselen complex is en er altijd toetsing aan die beginselen moet plaatsvinden. Daarom ziet de Raad van State een overkoepelende grondslag niet als een voor de hand liggende oplossing voor de problematiek.
  3. De Raad van State ziet een oplossingsrichting in een goede samenwerking tussen de veiligheidspartners zoals de RIEC samenwerking en in het benutten van een aantal good practices binnen gemeenten (privacy protocol, werkbeschrijvingen etc.). Daarnaast is de Raad van State van mening dat de Autoriteit Persoonsgegevens meer duidelijkheid aan gemeenten moet geven bij de invulling van het vraagstuk van binnengemeentelijke informatiedeling en niet alleen de rol van toezichthouder dient te vervullen.

Op 15 april jl. hebben de regioburgemeesters met de minister van Justitie en Veiligheid over dit advies van gedachten gewisseld. De regioburgemeester zijn teleurgesteld in het advies van de Raad van State en willen verder gaan dan in overleg gaan met de Autoriteit Persoonsgegevens en het opnieuw verzamelen van best practices. Het advies zorgt niet voor een doorbraak in het omgaan met de diverse loketten van één overheid. Het niet als zodanig kunnen optreden, speelt criminelen in de kaart en de knelpunten zijn veelvuldig en urgent. Nogmaals hebben de regioburgemeesters een beroep gedaan op de minister om ook een wetsaanpassing te bezien. De minister acht dit echter, mede op basis van dit advies, niet zinvol. De regioburgemeesters hebben aangegeven zich hier niet bij neer te willen leggen en zich in te zullen blijven zetten voor adequate informatiedeling zowel binnen de gemeente, als tussen de gemeenten en haar samenwerkingspartners.