Bijstand aan politie

Politiecapaciteit is per definitie schaars. Het gezag gaat over de inzet van deze capaciteit, waarbij de lokale politiechef een belangrijke adviserende rol heeft. De Politiewet 2012 regelt de wijze van bijstandsverzoeken aan politie en in de Wassenaarse notitie zijn afspraken gemaakt over de wijze van afstemming wanneer de politiecapaciteit ontoereikend is. De regioburgemeester speelt hierbinnen een belangrijke bemiddelende en adviserende rol.

De basisteams zijn dusdanig robuust ingericht dat zij alle taken eigenstandig op zouden moeten kunnen pakken. Als de capaciteit in incidentele gevallen tekortschiet, dan wordt dit eerst op districtsniveau opgelost. Op dit niveau is een team met flexibel inzetbare capaciteit ingericht. Lukt dit niet, dan wordt er tijdelijk binnen de eenheid geschoven met capaciteit om het tekort op te lossen. De inzet van deze capaciteit vindt plaats in opdracht van het gezag.

Als de burgemeesters in een geografisch gebied gezamenlijk meer inzet van politie vragen dan de politie beschikbaar heeft, heeft de regioburgemeester een bemiddelende rol. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij evenementen of grootschalige incidenten. De inzet van de regioburgemeester in deze fase is er op gericht binnen de regionale eenheid een oplossing te vinden. Soms is  bovenlokale coördinatie noodzakelijk. De betrokken gezagsdragers kunnen daarover op verschillende door henzelf gekozen niveaus overleg voeren.

Het kan voorkomen dat het niet lukt om binnen de regionale eenheid een oplossing te vinden voor de behoefte aan extra capaciteit. In dat geval kan de burgemeester of hoofdofficier van justitie een verzoek om bijstand indienen bij de korpschef. Het doen van een verzoek tot politiebijstand vanuit een andere regio is geregeld in de Politiewet 2012 (§ 5.1). De regioburgemeester dient hier dan vooraf zijn zienswijze op te geven (behoudens in spoedeisende gevallen). De korpschef is gehouden aan de uitvoering van deze zienswijze. Kan of wil de korpschef het verzoek om zwaarwegende redenen niet honoreren, dan kan de burgemeester of hoofdofficier van justitie beroep instellen bij de minister. Deze kan de korpschef een aanwijzing geven. Op deze wijze is ook bijstandsverlening, net als alle andere inzet van de politie, altijd uiteindelijk een bestuurlijke beslissing en geen besluit van de politie zelf.

Ook structurele herschikking van politiecapaciteit binnen de regionale eenheid is aan de gezagsdragers. De regioburgemeester en de hoofdofficier van justitie spelen hierbij een aan het regionale beleidsplan verbonden bijzondere - beslissende - rol, conform de Politiewet 2012, artikel 39.

In de Factsheet bijstand staat de werkwijze voor het aanvragen van bijstand aan de politie beschreven.

Meer informatie